- Een groepje bestaat uit vier personen.
- Iedere persoon heeft een langwerpig briefje, bv. een half of kwart kladblaadje.
- In de eerste ronde schrijft iedereen een naam van iemand of een beroep. (Jolanda; de smid)
- het briefje wordt twee maal omgevouwen en doorgegeven naar links.
- In de tweede ronde schrijft men een werkwoord: 3de persoon ev. : loopt; fietst; schrijft etc
- In de derde ronde schrijft men een voorzetsel: in; op; onder; naast enz.
- In de vierde ronde schrijft men een lidwoord met zelfstandig naamwoord: de kast; het bord etc.
- het briefje is nu weer terug bij nummer 1. Deze persoon rolt zijn papiertje open en leest de zin voor. Alle anderen doen dit ook.
Benodigdheden: stroken papier; potloden of pennen
Aantal personen: 2, 4 of meerdere groepjes van 4
Geen opmerkingen:
Een reactie posten